Voor zover afwezigheid aantoonbaar is
door de lege lucht af te tasten de lucht boven
het weiland tussen vlinders door te duiken
op zoek naar de leegte in de lucht die
onvindbaar is.
Voor zover een vacuüm van buiten in-
schatbaar is de vormen van de lucht
het negatief zijn van die van jou voor
zover gaat mijn afstand van jou goed.
Want het afwezige hangt tevreden over de bank
zoals het ook in jouw gang door de ruimte kan
voor zever ik Venus bij daglicht kan zien voor zo-
ver ben je nooit van mij.
Zo staan beiden buiten rokend
het gesprek een sigaret lang omlijst
door rook en blikken
Men zou het gesprek niet kunnen lezen
wat werd gezegd werd niet uitgesproken
het hing in de lucht
Ik liet mijn ogen naar je roepen
trachtte je staren te vertalen
en schoof van naast naar voor je
Ik lees je ogen waarin staat
wat denk je dat er staat? er staat
men kan geen ogen lezen
De sigaretten opgebrand verloor het gesprek zijn lijst
de woorden stelpten
stilte zei meer dan ogen konden
Handen vonden de ander en blikken werden leesbaar
in de eeuwigheid van het ogenblik
bewogen we langzaam naar elkander
Met gevaar voor eigenwalging zal ik een wals voor je
componeren. Want zoals jij je rechter- over je linker-
been hebt geslagen en eromheen laat krullen zo
dat hij toch rechts komt te staan – dat vind ik mooi.
Ik zal een wals voor je componeren. We beginnen met
rechts, want dat ben jij, dat zie ik aan je hand-
schrift dat klein beetje scheef ligt. De krullen
die ik uit je pen bedenk schrijven een gedicht
Een wals, en dan vraag ik je ten dans. Niet dat
ik daar bijster goed in ben, maar goed, een dans
met de heuse componist! Ik hoop maar dat
zelfs jij die eer niet durft te weigeren. Ere wie ere toekomt
en dan laat ik een stilte vallen omdat er niks meer hoeft gezegd. Troon me
mee, aan je zachte zoete hand, geef me – please – die kans.